Xiao Xiao Xu
Vliegende Boeren
>
De nieuwe roman van Arthur Japin heet De Gevleugelde en gaat over de negentiende-eeuwse Braziliaan Alberto Santos-Dumont die ervan droomt te kunnen vliegen. Na jaren lukt het hem met een luchtballon om de Eiffeltoren te vliegen. Zelfstandig kunnen vliegen is verrassend genoeg een droom die Chinese boeren ook blijken te hebben. De uit China afkomstige jonge fotografe Xiaoxiao Xu emigreerde naar Nederland en is sindsdien op zoek naar haar wortels. De vliegende boeren blijken een symbool voor de nostalgie van haar zoektocht. Hun hang naar vrijheid is metaforisch voor haar ontsnapping uit het geïsoleerde bestaan in een vreemd land.
Xiaoxiao, een liefkozend woord voor dageraad, kwam op haar veertiende naar Nederland. “In de streek waar ik vandaan kom, de provincie Zhejiang, was veel armoede. In de jaren tachtig ontstond een emigratiegolf. Veel boeren wilden vertrekken. Mijn moeder ging eerst naar Nederland, waarna ik bij mijn tante in Wenzhou bleef wonen. In Wenzhou werd ik vreemd aangekeken omdat ik het dialect van een dorp sprak. Ik vertrok naar Nederland om bij mijn moeder te wonen en moest opnieuw een andere taal en cultuur leren.” Xu studeerde eerst kort voor industrieel ontwerper maar vond het te wiskundig. “Als een soort openbaring besloot ik ineens om te fotograferen. Ik zocht een manier om me intuïtief en zonder tussenkomst van taal te kunnen uiten. Wonderlijk genoeg was het gelijk raak. Ik voelde me erg gezegend met fotografie.” Ze studeerde cum laude af aan de Fotoacademie met leermeesters Judith Jockel en Joost van den Broek. “Ik heb ongeveer een jaar gezocht naar mijn vorm. Mijn werk balanceert tussen autonoom en documentair. Mijn onderwerpen zijn persoonlijk, maar moeten ook een maatschappelijke component hebben.”
De persoonlijke kant van haar werk heeft als achtergrond haar migratie en de ontheemding die dat met zich meebracht. Voor haar afstudeerproject ging Xu terug naar Wenzhou om de verbinding te leggen met haar verleden. Zij zwierf een maand in de stad op zoek naar herinneringen. “Ik zoek altijd naar een sfeer waarin vervreemding een rol in speelt. Ik behoor niet tot de Chinese maar ook niet tot de Westerse cultuur. Ik zit er tussenin. Als ik iets zie dat hetzelfde gevoel oproept, wil ik dat fotograferen. Ik zoek plekken die resoneren met mijn innerlijk gevoel, plekken die iets onbegrijpelijks hebben.”
Xu werkt met een analoge Hasselblad met een standaard lens. De vierkante beelden geven het gevoel van een zekere geslotenheid en rustige balans. “Door het vierkante formaat kan ik me beter concentreren op details en de compositie, waarbij ik vaak symmetrie gebruik.”
Vier jaar na het project Wenzhou ging ze terug naar haar geboortedorp om in het project The Sequel het leven vast te leggen van de bewoners die niet emigreerden. Ze fotografeerde de eenvoud van het dorpsleven veelal in rustige landschappen, portretten en stillevens. Zo zien we een kinderwagen, kale en simpele interieurs en portretten van kinderen en ouderen, alles opgenomen met een intuïtieve en meditatieve blik.
“Mijn voornaamster drijfveer is mijn eigen nostalgie naar mijn moederland. Ik wil mijn achtergrond ontdekken en meer te weten komen over mezelf en mijn cultuur. Ik wil terug naar mijn wortels. Ik ben daar gevormd en toch weet ik er niet zoveel van. Ik focus me letterlijk en figuurlijk op mijn verleden. Ik stel er op scherp en ik orden het in mijn geest. Als ik mijn eigen beelden opnieuw bekijk leer ik veel van mijn zoektocht. Zoals een foto van goudvissen in flessen. Dat zegt iets over hoe ik me vaak heb gevoeld. Hiermee hoop ik ook voor de buitenstaander een brug te slaan tussen twee culturen.”
China blijkt voor de buitenstaander een land met verrassingen. Xu exploreert haar geboorteland als een antropoloog, op zoek naar de betekenissen van het dagelijks leven.
“Het absurde en surrealistische van China trekt me erg aan. Hier is alles goed geregeld, maar daar zie je dingen die vanuit de Westerse bril niet lijken te kloppen. Ik verwonder me daar als een klein kind.”
Het laatste project, waarbij haar verwondering ook een grote rol heeft gespeeld en dat ook in boekvorm is verschenen, heet Aeronautics in the Backyard. Het bevat verhalen en foto’s van Chinese plattelandsbewoners die hun eigen kleine vliegtuigjes bouwen. In het voorwoord schrijft Gover Meit: “Trots noemen ze zichzelf aeronauten, hetgeen letterlijk betekent ‘geboren in de lucht’. Zij zoeken geen roem, rijkdom of erkenning. Alles waar ze om geven is het volgen van hun passie en het bijdragen tot een groter geheel.”
Xiaoxiao Xu kwam in de Volkskrant een artikel tegen over de Chinezen die hun eigen vliegtuigjes maakten. Ze zag de gekste, meest primitieve en fantasierijke modellen. Ze was gefascineerd door het sprookjesachtige element, maar ze wilde ook weten waarom deze dorpsbewoners hun eigen vliegtuigen maakten. “Het bleek heel serieus te zijn, meer dan een hobby. Ik was op bezoek bij een vliegtuigbouwer en een vriend van hem kwam gewoon aanvliegen in zijn zelfgemaakte model.”
Xu ontmoette een achttal vliegtuigbouwers die heel open en enthousiast wilden vertellen over hun bijzondere obsessie. Xu maakte niet alleen foto’s maar sprak ze uitgebreid en verzamelde hun bouwtekeningen. “Ik vroeg hen naar hun motivatie en hoe ze hun vliegtuigjes bouwden. Ik kreeg van allen tekeningen mee die ik in het boek heb opgenomen.”
Veel geld hoeven de bouwers niet altijd te hebben. Vaak knutselen ze uit oude onderdelen, zoals wielen van kinderfietsjes, hun vliegtuigjes als kleine vliegende karretjes in elkaar.
De wens om een eigen vliegtuig te bouwen blijkt een metaforisch verlangen naar vrijheid te zijn. De technische pioniers zwemmen tegen de stroom van de Chinese gehoorzaamheid in. “De dorpelingen werken met de voeten in de aarde en vanuit die nuchterheid hebben zij een grotere verbazing. Een van de vliegtuigbouwers vertelde me dat hij in het veld stond en omhoogkeek. Hij zag een vliegtuig voorbijvliegen en verwonderde zich hoe dat kon. Ik vind het bijzonder dat dit gebeurt in China waar men vrijwel geen politieke vrijheid heeft. Hier kun je doen wat je wil maar daar heb je veel regulering en normen en waarden die je worden opgelegd. De vliegtuigbouwers trekken zich niets aan de sociale druk.”
In het boek zien we foto’s van helikopter in een huiskamer, een bouwer die handmatig een motor in elkaar zet, een modderveld waar een boer zijn vliegtuig laat opstijgen, een detail van een uiterst simpele cockpit van hout met slechts een snelheidsmeter en een digitale klok. De vliegtuigbouwers op alle foto’s stralen trots en doorzettingsvermogen uit. Op één foto zien we een man, Yuan Xiangqui, voor een raam staan met zijn modelvliegtuig. Het lijkt alsof hij gevangen zit in zijn ruimte en zijn droom niet meer waar kan maken. Xiangqui groeide op in armoede en bleek een innovatief en handig persoon. Hij maakte vliegtuigen maar die wilden niet vliegen, waarna hij het opgaf. “Hij vertelde me dat hij geen vliegtuigen meer wil bouwen, maar nog wel steeds de droom koestert. Hij zei dat hij zijn kleinzoon de naam Chen Xiang heeft gegeven, hetgeen betekent ‘vliegen in de ochtend’. Hij deed altijd zijn testvluchten in de ochtend. Daarom heb ik hem boven op het dak gefotografeerd terwijl hij het vliegtuig vasthoudt.” Het is een prachtig beeld dat de onverzettelijkheid van de vrijheidsdromer mooi verbeeldt.
In de nabije toekomst gaat Xu weer terug naar China voor een bijzonder en lang project, waarbij het leven in China op een brede manier in beeld gebracht gaat worden. “Ik mis de cultuur en de geschiedenis van het land en daar wil ik via de fotografie een onderzoek naar doen.”
Het boek heeft Xu gemaakt in samenwerking met The Eriskay Connection. Het boek is met crowdfunding en met subsidie van het Mondriaan Fonds tot stand gekomen.
Xiaoxiao Xu, Aeronautics in the Backyard, 2016, ISBN 978-94-92051-19-6, design: Rob van Hoesel Carel Fransen. Oplage 500.